SV | Ja, van ouds heeft men het niet gehoord, noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God! [wat] Hij doen zal dien, die op Hem wacht. |
WLC | פָּגַ֤עְתָּ אֶת־שָׂשׂ֙ וְעֹ֣שֵׂה צֶ֔דֶק בִּדְרָכֶ֖יךָ יִזְכְּר֑וּךָ הֵן־אַתָּ֤ה קָצַ֙פְתָּ֙ וַֽנֶּחֱטָ֔א בָּהֶ֥ם עֹולָ֖ם וְנִוָּשֵֽׁעַ׃ |
Trans. | 64:3 ûmē‘wōlām lō’-šāmə‘û lō’ he’ĕzînû ‘ayin lō’-rā’āṯâ ’ĕlōhîm zûlāṯəḵā ya‘ăśeh liməḥakēh-lwō: |
Ja, van ouds heeft men het niet gehoord, noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God! [wat] Hij doen zal dien, die op Hem wacht.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ja, van ouds heeft men het niet gehoord, noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God! [wat] Hij doen zal dien, die op Hem wacht.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!